Background Image
Previous Page  214 / 222 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 214 / 222 Next Page
Page Background

210

PERMANENT DOCUMENT /

Uittreksels statuten

gemeenschappelijke borg hebben opzichtens derden.

De inbrengen in natura mogen eveneens betrekking hebben op het

recht op dividend in de kader van de uitgifte van een optioneel divi-

dend, met of zonder bijkomende inbreng in contanten.

Ingeval van kapitaalverhoging door inbreng in geld door een beslissing

van de Algemene Vergadering of in het kader van toegestaan kapi-

taal, zal de voorkeurrecht van de aandeelhouders enkel gelimiteerd

of opgeheven kunnen worden, voor zover dat een onherleidbare recht

van uitkering aan de bestaande aandeelhouders wordt toegekend bij

de toekenning van nieuwe effecten. Dit onherleidbaar toewijzingsrecht

voldoet aan de voorwaarden van de GVV-regelgeving:

1.

het heeft betrekking op de totaliteit van de nieuw uitgegeven titels;

2.

het wordt toegekend aan de aandeelhouders in verhouding tot het

aandeel in het kapitaal dat hun aandelen op het ogenblik van de

verrichting vertegenwoordigen;

3.

een maximumprijs per aandeel wordt uiterlijk aan de vooravond

van de opening van de publieke inschrijvingsperiode bekendge-

maakt; deze periode moet minstens drie beursdagen bedragen.

Het onherleidbare recht van uitkering is van toepassing aan de uitgifte

van aandelen, converteerbare obligatie en inschrijvingsrechten die

uitgeoefend kunnen worden door inbreng in speciën. Het moet niet

worden toegekend in geval van inbreng in speciën met begrenzing of

opheffing van het voorkeurrecht, complementair aan een inbreng in

natura in het kader van de distributie van een optioneel dividend, voor

zover de toekenning ervan effectief open is aan alle aandeelhouders.

De kapitaalverhogingen door inbreng in natura zijn onderworpen aan

de voorgeschreven regels voorzien in artikelen 601 en 602 van het

Wetboek van Vennootschappen.

Daarenboven, dienen de volgende voorwaarden nageleefd te worden,

in geval van inbreng in natura, overeenkomstig de GVV-regelgeving:

1.

de identiteit van de inbrenger moet worden vermeld in het in

artikel 602 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde

verslag van de raad van bestuur alsook, in voorkomend geval, in

de oproeping tot de Algemene Vergadering die zich zal uitspreken

over de kapitaalverhoging;

2.

de uitgifteprijs mag niet minder bedragen dan de laagste waarde

tussen (a) een netto-waarde per aandeel die dateert van ten

hoogste vier maanden vóór de datum van de inbrengovereen-

komst of, naar keuze van de Vennootschap, vóór de datum van

de akte van kapitaalverhoging, en (b) de gemiddelde slotkoers

gedurende de dertig kalenderdagen voorafgaand aan diezelfde

datum.

Dienaangaande, is het toegelaten van het in punt 2 (b)

bedoelde bedrag, een bedrag af te trekken dat overeenstemt

met het deel van het niet-uitgekeerde bruto dividend waarop

de nieuwe aandelen eventueel geen recht zouden geven, op

voorwaarde dat de raad van bestuur het af te trekken bedrag

van het gecumuleerde dividend specifiek verantwoordt in zijn

bijzonder verslag en de financiële voorwaarden van de verrich-

ting toelicht in zijn jaarlijks financieel verslag;

3.

behalve indien de emissieprijs, of, in het geval bedoeld in

Artikel 6.6, de ruilverhouding evenals hun modaliteiten worden

bepaald en aan het publiek meegedeeld ten laatste de dag

volgend op het sluiten van de overeenkomst over de inbreng en

met vermelding van de termijn waarbinnen de kapitaalverhoging

effectief zal worden gerealiseerd, wordt de akte van de kapitaal-

verhoging verleden in een maximale termijn van vier maanden; en

4.

het onder punt 1° hierboven bedoelde verslag moet ook de weer-

slag van de voorgestelde inbreng op de toestand van de vroegere

aandeelhouders toelichten, in het bijzonder wat hun aandeel in

de winst, in de netto inventariswaarde en in het kapitaal betreft,

alsook de impact op het vlak van de stemrechten.

Deze bijkomende voorwaarden zijn niet van toepassing bij de inbreng

van het recht op dividend in het kader van de uitkering van een keuze-

dividend, voor zover dit effectief voor alle aandeelhouders betaalbaar

wordt gesteld.

AANDELEN

Artikel 7 - Aard van de aandelen

De aandelen zijn zonder vermelding van nominale waarde. De aandelen

worden verdeeld in twee categorieën: de gewone (‘Gewone Aandelen’

genaamd in de huidige statuten) en de bevoorrechte aandelen

(‘Bevoorrechte Aandelen’ genaamd in de huidige statuten).

De Bevoorrechte Aandelen verlenen rechten en hebben de karakteris-

tieken opgenomen in Artikel 8 van de statuten. De Gewone Aandelen

zijn nominatief of gedematerialiseerd, en dit naar keuze van hun eige-

naar of houder (hierna ‘de Titularis’) en volgens de beperkingen opge-

legd door de Wet.

De Titularis kan op elk moment en zonder kosten de omzetting vra-

gen van zijn aandelen in nominatieve of gedematerialiseerde aande-

len. De Bevoorrechte Aandelen zijn nominatief. Elk gedematerialiseerd

aandeel wordt vertegenwoordigd door een boeking op een rekening

op naam van zijn Titularis bij een erkende rekeninghouder of bij een

vereffeningsinstelling.

Er wordt op de maatschappelijke zetel van de vennootschap een

register van de nominatieve aandelen bijgehouden dat, desgevallend

en indien de wet het toestaat, onder elektronische vorm kan bestaan.

De houders van de aandelen kunnen kennis nemen betreffende hun

inschrijvingen in het register van nominatieve aandelen.

Artikel 8 – Bevoorrechte Aandelen

Naast de Gewone Aandelen kan de vennootschap ook Bevoorrechte

Aandelen uitgeven, tegen inbreng in natura of in contanten, of in het

kader van een fusie. De door de Bevoorrechte Aandelen verleende rech-

ten en de kenmerken van deze aandelen worden hieronder beschreven:

8.1. Preferente dividenden

8.1.1. Elk Bevoorrecht Aandeel geniet een dividend dat eerst dient

betaald te worden, vóór het voor de Gewone Aandelen uit te keren divi-

dend (hierna het “Preferent Dividend”).

Het jaarlijks bruto bedrag van het Preferent Dividend bedraagt zes euro

zevenendertig cent (6,37 €) per Bevoorrecht Aandeel.

Het Preferent Dividend is slechts in zijn geheel of gedeeltelijk ver-

schuldigd in zoverre er uitkeerbare winsten bestaan zoals bedoeld in

Artikel 617 van het Wetboek van Vennootschappen en in zoverre de

Algemene Vergadering van de vennootschap beslist om dividenden uit

te keren.

In de veronderstelling dat er tijdens een jaar geen uitkeerbare winsten

zoals bedoeld in Artikel 617 van het Wetboek van Vennootschappen

zouden zijn of de Algemene Vergadering zou beslissen om geen divi-

denden uit te keren, zal bijgevolg geen enkel Preferent Dividend betaald

worden aan de houder van Bevoorrechte Aandelen. Bovendien, in de

veronderstelling dat tijdens een jaar het niveau van de uitkeerbare win-

sten zoals bedoeld in Artikel617 van het Wetboek van Vennootschappen

het niet zou toelaten om het Preferente Dividend voor zijn integrale

bedrag uit te keren, of de Algemene Vergadering zou beslissen om

een dividendbedrag uit te keren dat ontoereikend is om de Preferente

Dividenden voor hun integrale bedrag uit te keren, ontvangen de hou-

ders van Preferente Aandelen enkel een Preferent Dividend ten belope

van de uitgekeerde bedragen.

8.1.2. De Bevoorrechte Aandelen verlenen geen andere rechten in de

winstuitkering dan het Preferent Dividend, onder voorbehoud van hun

voorkeurrecht in geval van vereffening van de vennootschap, zoals

vermeld in punt 8.5 hieronder. Bijgevolg kan het dividend dat aan de

Bevoorrechte Aandelen toebedeeld wordt, nooit hoger zijn dan het jaar-

lijkse bruto bedrag van het Preferent Dividend, hetzij zes euro zevenen-

dertig cent (6,37 €) per Bevoorrecht Aandeel.

8.1.3. Het Preferent dividend wordt op dezelfde dag betaalbaar gesteld

als het dividend dat verschuldigd is aan de Gewone Aandelen, behou-

dens de vereisten met betrekking tot de Markt of tot de naleving van

de wettelijke bepalingen, maar zonder dat dit mag resulteren in een

vertraging van meer dan tien werkdagen. De uitkeerbare winst waar-

voor de uitkeringsbeslissing genomen werd, zal eerst betaald worden

aan de houders van Bevoorrechte Aandelen ten belope van een bedrag

van zes euro zevenendertig cent (6,37 €) per Bevoorrecht Aandeel. Het